Jo, 杖, is het Japanse woord voor staf. Binnen aikido wordt hier een stok van ongeveer 130 cm lengte mee bedoeld. Een jo heeft normaal gesproken een diameter van ongeveer twee tot drie centimeter. Deze stevige wapenstokken werden in de tijd van de samurai veel gebruikt door mensen die zich geen zwaard konden permitteren, of die geen zwaard mochten dragen.
Hoewel een stok natuurlijk een aantal zwakke punten kent ten opzichte van een zwaard, is een geoefend stokvechter niet direct kansloos in een duel. Doordat de stok langer is dan het zwaard heeft de stokvechter meer bereik. Daarnaast beschermt het gemiddelde harnas tegen steken en snijden, waardoor een zwaard minder effectief wordt. Een stok haalt de kracht uit impact, terwijl een harnas een stuk minder bescherming biedt daartegen. In het westen zie je daarom ook de ontwikkeling van wapens als de morgenster en krijgshamer. Wel is het belangrijk je te realiseren dat het in die tijd vooral de zwaardvechters waren die geoefend hadden, en dat de stokvechters het daarom nog steeds vaak af moesten leggen.
De jo is in wezen de Japanse variant van wat men in het Engels een quarterstaff noemt. Uit een boomstam haalde men vier quarterstaffs. Dat heeft niets te maken met de lengte, maar alles met de dikte. Men zaagde de stam over de lengte in vier kwarten, die daarna geschuurd werden tot een ronde staf. Dit is dan ook waar de naam quarterstaff, “kwart-staf” vandaan komt.
Kwaliteit hout
Jo zijn verkrijgbaar in verschillende kwaliteiten hout. Omdat er veel slagen mee uitgevoerd worden waarbij de jo elkaar raken, en deze ook regelmatig door de handen glijdt is het, net als bij een bokken, belangrijk een harde houtsoort te kiezen die niet splintert. Japans eiken is hiervoor ideaal. Er is zowel rood als wit eiken verkrijgbaar op de markt. De (mogelijk subjectieve) ervaring van Aikidojo Poort is dat rood eiken meer te lijden heeft onder vocht (en dus eerder krom trekt) dan wit eiken. Daarom hebben wij in de dojo alleen wit eiken.
Trainen met een Jo
Binnen aikido wordt op veel verschillende manieren geoefend met de jo:
- Suburi – losse slagen die men individueel maakt in de lucht. Er zijn 20 standaard jo-suburi.
- Jo-Kata – een serie bewegingen die achtereenvolgend gemaakt worden volgens een vast patroon. Kan alleen of in tweetallen. Er zijn verschillende series, onder andere de 13- en 31- kata.
- Kumi-Jo – kata voor twee personen, waar beiden een stok vast hebben.
- Jo-nage – “werpen met de staf”, tori heeft een jo vast met twee handen, uke pakt deze vast met een hand en tori voert een aikido techniek uit met behulp van de stok.
- Jo-dori – “afnemen van een staf”, uke valt aan (meestal met een horizontale stoot), en tori voert een aikido techniek uit waarbij tori de controle over de jo overneemt
Trainen met de jo is heel goed voor je kamae (houding), ma-ai (afstand) en het bewust worden van de center-lijn, de kortste weg tussen jou en je tegenstander. Ook leert het je bewust worden van welke richting op je kracht zet, een vereiste voor werken zonder spierkracht.
Een aantal van de oefeningen met wapens zijn opgenomen in het curriculum voor de dan-examens. Er wordt, mede daarom, van je verwacht dat je tegen de tijd dat je examen doet je eigen wapenset hebt. Al kun je die ook in dat geval nog wel van iemand lenen.