Ken is het Japanse woord voor zwaard. Een katana is een ken, maar ook de zwaarden die wij hier in het Westen gebruikten zijn ken. Bij aikido trainen we altijd met houten zwaarden, zogeheten bokken. Bokken wordt geschreven met twee karakters: 木剣. Het eerste karakter 木 betekent boom of hout. Meestal wordt dit karakter uitgesproken als ki, zoals in kihon. In sommige samenstellingen wordt echter de uitspraak boku gebruikt. Door een rare streek van de Japanse taal wordt in sommige gevallen de lettergreep ku (en tsu) een beetje ingeslikt, waardoor de uitspraak verandert. Voor Nederlanders klinkt het dan alsof er twee medeklinkers staan. Het tweede karakter, 剣, betekent letterlijk zwaard. Het is dezelfde ken als in kendo, Japans schermen, wat dus letterlijk “de weg van het zwaard” betekent.
Typen Bokken
Bokken komen voor in vele vormen, maten en stijlen. Deze komen voort uit de vele verschillende zwaardstijlen die er beoefend worden. Afhankelijk van de situatie waar men op traint (met of zonder harnas) en welke bewegingen (steken of snijden) de nadruk krijgen in de zwaardstijl worden houten oefenzwaarden ontworpen met eigen eigenschappen (rechter, krommer, langer, korter, dikker, dunner, etc.). Voor aikido zijn er geen vaste regels welke stijl bokken je moet hebben, dit hangt sterk af van je persoonlijke voorkeur, en/of die van de leraar.
Bij Aikidojo Poort gebruiken we meestal bokken van de stijlen Katori Shinto Ryu of Yagyu Shinkage Ryu. Als je zelf een andere stijl prettig vindt staat dat je natuurlijk volledig vrij. Wat wel altijd belangrijk is, is het houtsoort waar het zwaard van gemaakt is. Net als bij een jo is het belangrijk dat het een harde houtsoort is die niet splintert. Ook hier heeft Japans eiken de voorkeur.
Trainen met een Bokken
Met een bokken worden er verschillende vormen geoefend:
Suburi – losse slagen die men individueel maakt in de lucht.
Batto-jutsu – Het snel en vloeiend trekken van het zwaard, in combinatie met een of meerdere slagen.
Kumi-tachi – zwaard-kata waar beide trainingspartners een zwaard vast hebben die reeds getrokken is, of rustig getrokken wordt.
Tachi-dori – “afnemen van een zwaard”, uke valt aan (meestal met een verticale slag), en tori voert een aikido techniek uit waarbij tori de controle over het zwaard overneemt.
Trainen met de bokken is heel goed voor je kamae (houding), ma-ai (afstand), sen (timing) en het bewust worden van de center-lijn, de kortste weg tussen jou en je tegenstander.
Een aantal van de oefeningen met wapens zijn opgenomen in het curriculum voor de dan-examens. Er wordt, mede daarom, van je verwacht dat je tegen de tijd dat je examen doet je eigen wapenset hebt. Al kun je die ook in dat geval nog wel van iemand lenen.