Tellen in het Japans (de basis)

Tellen in het Japans de Basis
Tellen tijdens het rollen

Tellen in het Japans doen we regelmatig bij aikido, bijvoorbeeld bij het rollen. Op den duur leert iedereen ook te tellen in het Japans. Sommige mensen leren het tijdens de les, anderen leren het liever thuis. Daarom hier een overzicht van de telwoorden in het Japans, met wat uitleg.

Tellen in het Japans gaat volgens een systeem wat net als de rest van de Japanse taal vrij simpel en regelmatig is. Toch zijn er enkele cijfers die niet het standaard ritme volgen, deze zie je in de onderstaande tabel onderstreept. Als je meer wilt weten over deze onregelmatigheden, lees dan verder onder de tabel.

Wil je meer weten over de uitspraak? Kijk dan hier.

Kun je niet genoeg krijgen van cijfertjes? Lees dan meer over Japans tellen voor gevorderden.

CijferSpellingUitspraak
1ichiitsj
2ninie
3sansan
4shi / yonshi / yon
5gogoo
6rokurok
7shichi / nanashitsj / nana
8hachihatsj
9 ku / kyuu koe / kyoe
10juujoe
11juu-ichijoe-itsj
12juu-nijoe-ni
13juu-sanjoe-san
14juu-shi / juu-yonjoe-shi / joe-yon
15juu-gojoe-goo
16juu-rokujuu-rok
17juu-shichi / juu-nanajuu-shitsj / juu-nana
18juu-hachijuu-hatsj
19juu-ku / juu-kyuujuu-ku / juu-kyoe
20ni-juuni-joe
21ni-juu-ichini-joe-itsj
30san-juusan-joe
40yon-juuyon-joe
50go-juugo-joe
60roku-juuroku-joe
70nana-juunana-joe
80hachi-juuhatsji-joe
90ku-juuku-joe
100hyakuhya-koe
101hyaku-ichihya-koe-itsj
121hyaku-ni-juu-ichihya-koe-ni-joe-itsj
200ni-hyakuni-hya-koe
300san-byakusan-bya-koe
400yon-hyakuyon-hya-koe
500go-hyakugo-hya-koe
600rop-pyakurop-pya-koe
700nana-hyakunana-hya-koe
800hap-pyakuhap-pya-koe
900ku-hyakuku-hya-koe
1000sensen

Als je goed hebt opgelet zie je dat er twee soorten onregelmatigheden optreden in het telsysteem:

  • De cijfers 4, 7 en 9 hebben twee vertalingen
  • De cijfers 300, 600 en 800 worden net iets anders uitgesproken
Vier, zeven en negen:

Wanneer Japanners kale cijfers tellen (bijvoorbeeld van 1 tot 100) gebruiken zij over het algemeen shi (4), shichi (7) en ku (9). Deze klanken hebben echter ook een andere betekenis in het Japans. shi kan duiden op de dood, shichi op de onderwereld en ku op lijden. Deze telwoorden worden daarom gemeden zodra er iets anders geteld wordt, zoals mensen of bijvoorbeeld auto’s. In dat geval worden de alternatieven yon (4), nana (7) en kyuu (9) gebruikt. Deze telwoorden worden ook gebruikt in combinatie met andere telwoorden, bijvoorbeeld yonjuu voor 40 en nanahyaku voor 700.

300, 600 en 800:

Sommige lettercombinaties leiden in het Japans tot uitzonderingen. Dit verloopt redelijk regelmatig, maar het blijven vuistregels en het gaat dus niet altijd op. Als voorbeeld:

n+hy wordt vaak n+by (sanhyaku wordt sanbyaku)
ku+hy wordt vaak -ppy (roku-hyaku wordt roppyaku)

Deze uitzonderingen komen ook bij andere woorden wel eens voor, maar zijn vooral bij telwoorden duidelijk te zien.

Tatami

Een tatami is een mat. Van oudsher werd hier altijd een rieten mat mee bedoeld en werden alle vertrekken in Japan ermee gevuld. Alleen de gangen tussen de vertrekken waren van hout. Op deze gangen liep men met slippers (variërend van pantoffels tot een soort teenslippers met houten zool), op de rieten matten altijd met blote voeten. De matten hebben standaard maten van ongeveer 2×1 meter. Bij hoge uitzondering vind je ook matten van 1×1 meter. Deze matten werden ook gebruikt om op te trainen in een dojo.

Aikido Almere Tatami
Japanse stijl kamer in een school

Tegenwoordig hebben de meeste huizen in Japan een normale vloer, waar men met slippers op loopt. Toch vind je in bijna alle huizen in Japan nog een washitsu (“kamer in de Japanse stijl”), een kamer waar de traditionele rieten tatami liggen. Deze ruimte huist meestal het familie altaar en wordt vaak tevens gebruikt als eetkamer en slaapkamer. Ook op bijvoorbeeld scholen kun je regelmatig zo’n kamer vinden, welke voor bijvoorbeeld plechtigheden gebruikt kan worden. Rechts zie je de washitsu van een middelbare school, zonder altaar.

Leuk feitje: de grootte van een vertrek in Japan wordt nog geregeld uitgedrukt in het aantal tatami wat erin past, ook als dit een kamer is waar een gewone vloer in ligt.

Judomatten

Judomat aikidomat moderne mat
Rietpatroon in moderne mat

Naast de traditionele rieten matten kennen we tegenwoordig ook o.a. schuimrubber matten, die tevens tatami genoemd worden. In de volksmond worden deze meestal “judomatten” genoemd. Als je deze matten van dichtbij bekijkt zie je vaak nog een patroon in de bovenlaag staan die doet denken aan het patroon van een traditionele rieten tatami. In het westen zijn het eigenlijk altijd deze schuimrubberen “judomatten” waarop getraind wordt, in Japan verschilt dit sterk per locatie. In hombu dojo in Tokyo bijvoorbeeld traint men op een mat van riet bedekt met canvas. In veel (middelbare)school dojo traint men op de modernere schuimrubber variant.

Dojo

Dojo Aikido Almere
De dojo van Aikidojo Poort

Een dojo is een trainingsruimte waar een krijgskunst beoefend wordt. Het woord bestaat uit twee karakters: 道, dou en 場, jou.

道 betekent “de weg” of “het pad”. Naast straten, wordt het karakter ook gebruikt om krijgskunsten mee te omschrijven: aikido, judo, kendo, en de algemene term krijgskunst: budo (het pad van de krijger). 場 betekent “de plaats” of “de plek”. Het karakter wordt voor veel verschillende woorden gebruikt. Dojo betekent dus letterlijk “plek van de weg”.

Dojo in Japan

In theorie kan elke ruimte als dojo dienen, het gaat erom hoe men met deze ruimte omgaat, en wat men er doet. In Japan hebben veel (middelbare) scholen een speciale ruimte met een houten vloer die als dojo fungeert. Japanse scholieren krijgen dan ook een uur in de week krijgskunst op school, als onderdeel van de lichamelijke opvoeding. Afhankelijk van welke vorm van budo hier onderwezen wordt liggen er matten, of niet. Vaak leren scholieren judo, soms kendo, aikido of karate. In principe worden deze budo lessen gegeven door een speciale leraar die zijn strepen verdient heeft in de betreffende kunst.

Ook veel (boeddhistische) tempels hebben een zaal die als dojo gebruikt wordt, of gebruikt kan worden. Soms wordt er door de monniken getraind, soms wordt de zaal verhuurd aan een vereniging. Een beetje vergelijkbaar met de manier waarop kerken soms gebruikt worden door koren om in te zingen. Een dojo wordt dan ook beschouwd als een heilige ruimte, net als een kerk in het westen.

Een dojo in een tempel bevat van nature vaak een altaar waar een kalligrafie hangt, dit is de kamiza (hoge zetel). In de traditioneel sterk hiërarchische Japanse cultuur was de plaats waar je zat erg belangrijk. Hoe dichter bij de kamiza (en hoe verder bij de deur) hoe eervoller.

Dojo in Nederland

In het westen zijn kant en klare dojo zeer zeldzaam. Er wordt daarom vaak getraind in sporthallen of gymzalen. Het portret van de grondlegger van de desbetreffende krijgskunst dient vaak als kamiza, eventueel aangevuld met een kalligrafie. Dit maakt het wat lastiger om de sfeer van een heilige ruimte te behouden, zeker in het nuchtere Nederland. Helaas is er tot op heden nog geen kerk bekend die haar ruimte vrijwillig heeft afgestaan aan een budo vereniging.

Buigen

Buigen is DE Japanse uiting van respect. Het is niet voor niets dat deze twee woorden in het Japans homoniemen zijn (een woord met twee betekenissen). Een buiging wordt dan ook in allerhande situaties gebruikt. Bijvoorbeeld om te danken, te groeten, spijt te betuigen, etc. Ook binnen aikido wordt er veel gebogen. Bijvoorbeeld aan het begin en einde van een les, bij het betreden en verlaten van de mat, aan het begin en einde van een oefening, en sommige mensen groeten zelfs elke keer dat zij wisselen van rol (uke-tori).

Er zijn verschillende manieren van buigen, en in het algemeen geldt hoe dieper hoe beleefder. In de traditioneel hiërarchische Japanse samenleving is het gebruikelijk dat de persoon die lager in aanzien staat dieper buigt. Groet altijd met een rechte rug en op zodanige afstand dat een ander je niet meteen op je hoofd kan slaan.

Zittend

Zittend Buigen
Twee aikidoka groeten zittend

Zittend (op je knieën) groet je door je beide handen in een driehoek op de grond te leggen en voorover te buigen. Het netste is om eerst je linkerhand en dan je rechterhand neer te leggen. Zittend groeten wordt vooral gedaan als men reeds zit, bijvoorbeeld aan het begin en einde van de training, of wanneer men in suwariwaza traint.

Afhankelijk van de lokale etiquette kan het zijn dat mensen aan het einde van een oefening gaan zitten om af te groeten. Echter, bij Aikidojo Poort, en veel andere plekken, gebeurt dit normaliter staand.

Staand

Staand Buigen
Twee aikidoka groeten staand

Staand groet je door je handen op je bovenbenen te leggen en voorover te buigen. Het netste is om te groeten met je handen aan de buitenkant van je bovenbenen, aan de voorkant mag in veel gevallen ook.

Commando

Een veel gehoord commando in een dojo is “Rei!” (spreek uit “ree”). Dit is een teken dat er gegroet moet worden. Soms wordt er nog gespecificeerd waarheen gegroet moet worden, zoals tijdens examens. De meest voorkomende drie richtingen zijn:

  • Shomen ni rei – Richting de shomen/kamiza – de plek waar het portret van o’Sensei hangt
  • Sensei ni rei – Richting de leraar
  • Otagai ni rei – Richting elkaar

Hakama

Een hakama is een traditioneel Japans kledingstuk. Er zijn twee types: een plooirok die een meer ceremoniële functie heeft, en een plooibroek die geschikt is om paard in te rijden. Deze laatste werd gedragen door de klasse van krijgers, de samurai. Omdat het beoefenen van krijgskunsten bij de samurai klasse hoorde, zijn van oudsher de beoefenaars van alle krijgskunsten deze plooibroeken gaan dragen.

Door de schaarste aan stof tijdens de tweede wereldoorlog is er een periode geweest waarin hakama slecht voorradig waren, en is het gebruik ervan afgenomen. Bij sporten als judo en karate ontdekte men dat het voor hen veel praktischer was om zonder plooibroek te trainen. Bij aikido en veel andere krijgskunsten zijn hakama na de oorlog wel weer in gebruik genomen. Omdat een hakama nog steeds relatief prijzig is, en omdat het de voeten van een leerling slechter zichtbaar maakt, werd besloten om de hakama pas aan te trekken vanaf de eerste dan (zwarte band graad). Op deze manier heeft men lang genoeg om ervoor te sparen, en genoeg tijd om het voetenwerk te corrigeren alvorens de voeten te bedekken.

Het bepalen van de juiste maat doe je het gemakkelijkst door de hakama van een andere aikidoka te passen. Let hierbij goed op de manier waarop je knoopt, er zijn verschillende manieren en iedereen heeft een eigen voorkeur. Vraag je leraar voor tips. Ook de hoogte waarop je je band knoopt is van invloed.

De plooien

Aikido Almere Hakama
Hakama

Een broek heeft 7 plooien, 2 aan de achterzijde en 5 aan de voorzijde. Deze plooien worden geassocieerd met de 7 deugden uit de Japanse krijgscultuur:

Aan de voorzijde:

  • Yuki (dapperheid)
  • Jin (goedhartigheid)
  • Gi (rechtvaardigheid)
  • Rei (beleefdheid)
  • Makoto (oprechtheid)

Aan de achterzijde:

  • Chugi (loyaliteit)
  • Meiyo (eer)

Kleur:

Hakama zijn verkrijgbaar in allerhande donkere, en soms felle kleuren. De felle kleuren zijn meestal voorbehouden aan priesters. Bij aikido wordt in principe een donkerblauwe (indigo) of zwarte hakama gedragen. Een hakama wordt door Japanners, net als veel andere gebruiksvoorwerpen, met respect behandeld. Daarom wordt een hakama, net als een pak, altijd netjes opgevouwen.

Kleuren banden

Je pak knoop je dicht met een band, een obi in het Japans. Het is daarom handig te weten hoe je band te knopen.

Kinderles:

Bij de kinderles maken we gebruik van verschillende kleuren banden. Deze volgen elkaar op de volgende manier op:

  • Wit
  • Geel
  • Oranje
  • Groen
  • Blauw
  • Bruin
  • Wit

Tussen elke band zit een zwarte streep, deze krijg je mee en kun je zelf op je band stikken. Om een volgende kleur band te krijgen moet je eerst examen doen. Na de bruine band krijg je weer een witte. Dit is een “volwassen” witte band, en houd je totdat je een zwarte band krijgt.

Volwassenles:

Bij de volwassenles kennen we alleen witte en zwarte banden. Een zwarte band geeft niet aan dat je alles weet, of dat je een leraar bent, het geeft slechts aan dat je (als het goed is) alle basis kent en onder de knie hebt. De eerste zwarte band heet dan ook shodan – de “begin-graad”. Als je een zwarte band hebt mag je tevens een hakama dragen. Ook na het behalen van je zwarte band leer je verder en kun je nog verschillende graden halen.

Andere scholen:

Bij sommige scholen werken ze ook bij de volwassenen met gekleurde banden, meestal volgen die een volgorde die grofweg overeen komt met die van de kleurenbanden bij de kinderen.

Je band knopen

judo band knopen
Je band knopen

Een Japans trainingspak (“judopak”) knoop je dicht met een band. Een band knopen is vaak een van de eerste obstakels waar een beginnend aikidoka of judoka mee te maken krijgt. Er zijn verschillende manieren om je band te knopen. Om het makkelijk te maken staat er hieronder een uitgelegd en uitgebeeld die het meest gebruikt wordt binnen aikido.

Andere methodes zijn ook oké, op voorwaarde dat je band netjes zit en goed blijft zitten. Universeel is dat je je jasje links over rechts doet. Dit kun je makkelijk onthouden: op de meeste jasje zit er een label op de linkerkant die zichtbaar moet zijn. Andersom (rechts over links) doet men in Japan alleen voor een begrafenis. Japanners schuwen de dood zo erg dat alles wat ermee te maken heeft vermeden wordt. Je jasje rechts over links dragen is dus echt taboe.

Stappen voor het knopen van je band:

  1. Zoek het middelpunt van je band.
  2. Leg het middelpunt op je buik en haal de beide kanten naar achteren.
  3. Kruis de beide kanten van de band, rechts boven, links onder.
  4. Haal de beide kanten terug naar voren, ze zouden even lang moeten zijn.
  5. Leg de rechterzijde plat op je buik, haal de linkerzijde onder alle banden door.
  6. Trek de banden aan en vouw de linkerkant naar rechts.
  7. Leg een knoop en trek die goed aan.

Klik op de foto voor een grotere versie.